Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 6: Revolutie.


Vorige keer zagen we dat Lucius Tarquinius Superbus zich als tiran gedroeg en daarmee over een groot deel van de bevolking minder populair werd. De bouwprojecten en oorlogen van de koning kostten ook veel geld en je kunt maar tot een bepaalde mate leunen op confiscaties van goederen van mensen die je ter dood hebt gebracht. Om die reden, zo zegt Livius, werd het rijke Ardea aangevallen, voor de buit dus. Na een mislukte poging om de stad door bestorming onder de voet te lopen, werd een belegeringsleger ingezet om de stad in te nemen. Sextus Tarquinius, de zoon van de koning, bevond zich in dit leger.


Thuis in Rome kreeg de koning in het 25e jaar van zijn regering te maken met een merkwaardig voorteken van een slang die uit een zuil naar beneden kwam kruipen. Hij wilde weten wat dit te betekenen had en stuurde daarom zijn zoons Titus en Arruns op pad om de antwoorden bij Delphi te achterhalen bij het beroemde Orakel aan de god Apollo. Zij namen de zoon van de zus van de koning, Lucius Junius mee als mikpunt voor hun spot. Lucius stond bekend als een volslagen idioot en droeg de bijnaam Brutus, de Onnozele. Altijd lekker om zo'n vent mee te hebben om je te entertainen.


In werkelijkheid was Lucius Junius Brutus alles behalve achterlijk. Hij had gezien dat de executies dichtbij kwamen en had zijn broer er ook al aan verloren. In zijn geveinsde stompzinnigheid dacht hij meer veiligheid te krijgen dan in de wet die hem zou moeten beschermen tegen de koning. Door zich as een idioot voor te doen, bleef hij dichtbij het vuur en bleven hoofd en romp aan elkaar vast zitten..


Livius schrijft dat de heren in Delphi aangekomen het Orakel vroegen naar de uitleg van het voorval met de slang. Ze kregen een antwoord, al weet Livius niet welk. Daarnaast vroegen ze ook gelijk naar de opvolgingskwestie. Als je er dan toch bent, kun je het beter gelijk vragen. Wie van hen zou de volgende koning van Rome zijn? Het antwoord was: hij die als eerste zijn moeder kust. Titus en Arruns besloten dat ze dat terug in Rome gingen zien. Brutus deed alsof hij struikelde en viel met zijn lip op de grond. Moeder Aarde, snap je hem? Hij heeft ze mooi te pakken!


Het gezelschap duikt even later bij Sextus in het legerkamp bij Ardea op. Een neef van de oude Tarquinius Priscus, Lucius Tarquinius Collatinus, was daar ook op bezoek. De mannen hadden een feestje en besloten op een gegeven moment na een paar drankjes eens te kijken welke van hun vrouwen thuis in Rome de deugdzaamste was. Door ze plotseling en onaangekondigd te bezoeken en te kijken wat ze aan het doen waren, konden ze dat vaststellen.


In Rome troffen ze de vrouwen bijna allemaal aan terwijl ze gastmalen en feestjes hadden met vriendinnen, totdat ze naar Collatia gingen, waar Collatinus woonde. Daar gooiden ze de deur open en zagen dat zijn vrouw Lucretia met een aantal slavinnen braaf zat te spinnen bij kunstlicht. De heren waren eruit: zij was de deugdzaamste. Collatinus nodigde ze daarop allemaal gastvrij uit voor een feestmaal om dat te vieren. Tijdens het feestmaal raakte Sextus Tarquinius opgewonden en besloot dat hij naar bed wilde met Lucretia.


Na het gastmaal gingen de mannen terug naar het belegeringskamp, want je zou bijna vergeten dat ze een stad aan het belegeren waren. Een paar dagen later ging Sextus met een slaaf terug naar Lucretia. Zij ontving hem met open armen en bood hem een maaltijd aan. 's Avonds laat voerde Sextus zijn plan uit. Terwijl Lucretia lag te slapen, kwam hij met getrokken zwaard haar kamer binnen en begon haar zijn liefde te verklaren. Toen Lucretia weerstand bood, ging Sextus een stap verder en verkrachtte haar. Toen reed hij weer weg.


Meteen daarop liet Lucretia bodes uitrijden om Collatinus en haar vader Spurius Lucretius Tricipitinus bij haar te ontbieden. Ze moesten één vertrouwde vriend meenemen. Het enige dat ze vertelde was dat er iets ergs was gebeurd. Lucretius nam Publius Valerius mee en Collatinus de stompzinnige Brutus. Zij trokken naar Collatia en hoorden Lucretia aan. Zij vertelde wat Sextus had gedaan en ontnam zichzelf, ook al was ze onschuldig, van het leven, maar niet zonder de mannen tot wraak aan te zetten.


Terwijl vader en man in schreeuwen uitbarstten, pakte Brutus het zwaard waar Lucretia zichzelf mee gedood had, uit haar borst. Tot verbazing van de aanwezigen sprak hij plotseling alsof hij niet helemaal achterlijk was en legde de volgende eed af:


Bij dit bloed, het zuiverst van al totdat een prins het bezoedelde, zweer ik en maak u, goden, tot mijn getuigen, dat ik Lucius, Tarquinius Superbus met zijn misdadige vrouw en al zijn kinderen te vuur en te zwaard en met elke mogelijke vorm van geweld zal vervolgen en niet zal dulden dat een van hen, of ook maar iemand anders, ooit koning zal zijn van Rome.”


Brutus overhandigde het zwaard waar het bloed vanaf droop aan de anderen. Collatinus, Lucretius en Valerius legden de eed ook af en besloten Brutus te volgen als hun leider.


De mannen namen het lichaam van Lucretia naar buiten en toonden het aan de mensen. Hiermee kregen ze een vervolg en binnen de kortste keren stond half Collatia om hen heen. Brutus vuurde ze aan in een wraakrevolutie tegen de koninklijke familie, de arrogante tiran, de koningin die met een strijdwagen over haar vader heen had gereden, tegen het hele zooitje. Ze gingen vervolgens naar Rome waar ze ook met veel bijval werden ontvangen. Voordat Tarquinius Superbus de kans had te reageren, was hij verbannen uit de stad die hij regeerde. Zijn koningschap duurde 25 jaar. Ook de rest van het gezin werd verbannen. Sextus zélf nam de vlucht naar Gabii, waar hij werd vermoord door slachtoffers en nabestaanden van daden die hij gepleegd had toen hij nog kon rekenen op koninklijke steun.


De koning en zijn familie zijn de deur uit en daarmee was fase 1 van de revolutie afgerond. Fase 2 is het instellen van een nieuw systeem om naar te leven. Misschien zou het logisch zijn als de Romeinen vanaf nu onder koning Brutus voor het leven zouden gaan, maar Brutus en de andere leiders hadden een eed gezworen waarin ze ook aangaven geen koning te zullen dulden en als er iets is dat Numa Pompilius hen in aflevering vier had geleerd is dat je je beloften aan de goden nakomt, zelfs als je er spijt van zou krijgen.


Besloten werd voor een systeem met twee leiders. Deze leiders werden aanvankelijk praetors genoemd, maar die naam kwam met de tijd voor een andere positie in de staat te staan. We kennen Brutus en Collatinus om die reden als de eerste consuls van de Romeinse Republiek. Consuls hadden in beginsel net zoveel macht als de koning altijd had, maar er waren er twee. Waar de koning uiteindelijk besliste, deed de consul dat ook wel, maar er was altijd wel een collega die een vetorecht had. “Veto” betekent niets meer en niets minder dan “ik verbied”. Een consul hoefde maar één woord te zeggen en de plannen van de collega gingen niet door.


Waar de Romeinen eigenlijk veel trotser op waren was een nieuwigheid. Twee consuls die het met elkaar eens waren en samen besloten de bevolking te onderdrukken, hadden niets van elkaar te vrezen waar het het vetorecht aangaan en het zou nog wel even duren voor een andere macht de macht van de consuls kon stoppen. Wat daarom vanaf het begin in het consulschap is gebouwd, is een ambtstermijn. Consuls regeerden één jaar. In dat jaar waren ze onschendbaar en net zo machtig als de koning, maar daarna waren ze weer gewoon burgers en mochten ze zich verantwoorden als ze zich misdragen hadden.


We spreken inmiddels over 509 voor Christus, bijna 250 jaar na de stichting van de stad. Dit is een curieus jaartal, want het was net even één jaar eerder dan de stichting van de democratie in Athene door Kleisthenes. De Romeinen waren héél trots op hun democratische elementen. Het is goed mogelijk dat de latere historici zoals deze datum de geschiedenis in hebben geleid om zo nét iets eerder dan de Grieken te kunnen zijn. De primaire bronnen zijn helaas allemaal verloren gegaan toen de Galliërs Rome plunderden in de vierde eeuw. Voor de periode tot die tijd hebben we geen keuze dan de verhalen van Livius en anderen te gebruiken.


Met de hervormingen van Servius Tullius werd vastgesteld dat de comitia centuriata de koning koos en hem een mandaat voor de rest van zijn leven gaf. Nu koos dezelfde volksvergadering twee mannen met en ambtstermijn van één jaar.


Brutus en Collatinus waren de eersten, maar de heren waren nog niet beëdigd of er ontstond rumoer over Collatinus. Hij droeg namelijk de achternaam Tarquinius en onder het volk ontstond het idee dat hij daarmee een gevaar was voor de republiek. Machtswellust en tirannie waren namelijk trekjes van de familie, zo luidde de conclusie. Hoewel Collatinus één van de leiders van de revolutie was en afstand had genomen van zijn familie, vertrouwde het volk de man die ze gekozen hadden niet. In overleg met zijn collega – zelf neef van de koning, maar toch niet verdacht – besloot Collatinus afstand te doen van zijn positie. Lucius Tarquinius Collatinus ging vervolgens in ballingschap en Brutus schreef nieuwe verkiezingen uit. Publius Valerius, één van de andere mannen waar de revolutie mee begon, werd de nieuwe consul.


Dit brengt ons bij fase 3 van de revolutie. Succesvolle revoluties krijgen altijd te maken met problemen met mensen voor wie de oude situatie prima was. Lucius Tarquinius Superbus had de revolutie overleefd en zijn toevlucht gezocht bij de Etrusken. Hij stuurde gezanten naar Rome die om de overhandiging van de spullen van de koning moesten onderhandelen, maar die in het geheim van hun tijd in de stad gebruik maakten om een tegenrevolutie op gang te zetten.


Zoals bij alle revoluties verliezen er altijd mensen iets bij. Een aantal van die mensen bleek vatbaar voor de plannen van de ex-koning. Hun betrokkenheid werd vastgelegd in brieven. Toen een slaaf meekreeg dat er wat aan de hand was, bracht hij verslag uit bij de consuls. Hij nam ook de brieven mee. Voor de tegenrevolutie echt plaats had kunnen hebben,was deze opgerold. Tot Brutus' schrik bleken ook zijn eigen zoons Titus en Tiberius betrokken. De consul had twee zoons die schuldig waren aan landverraad en er was overweldigend bewijs. Als hoogste rechter van het Romeinse volk stapte hij over zijn vaderliefde heen en veroordeelde hen ter dood. Brutus koos voor het welzijn van de staat, zelfs boven dat van zijn eigen kinderen. Hierdoor is Brutus nog eeuwen geëerd door de Romeinen. Wie ben ik om te oordelen?


Fase 3 was afgerond. De oude order was weggeworpen, een nieuwe was vastgesteld en een tegenrevolutie wasin de kiem gesmoord. Fase vier is die van de buitenlandse aanvallen. Tarquinius Superbus had de machthebbers van het Etruskische Tarquinii overgehaald dat ze hun man moesten steunen in zijn poging het koningschap gewapenderhand terug te krijgen. Ook Veii meende voor de zoveelste keer dat het er goed aan zou doen om Rome aan te vallen. Brutus en Valerius beantwoordden de invasie met de opmars van het Romeinse leger waarin Valerius de infanterie leidde en Brutus de kavalerie.


Toen Brutus bezig was met een verkenningsmissie, kwam zijn leger oog in oog te staan met de kavalerie van de Etrusken die onder het commando stond van Arruns, zoon van de koning. Bij het lezen over deze periode viel me één ding op: iedereen die Arruns heet, sterft voordat het echt interessant wordt. Voor ons is de grote veldslag waarin Arruns' vader probeert het koningschap te winnen en dan herkent Arruns iemand. Hij spreekt zijn troepen aan:


Daar is de man die ons in ballingschap uit ons geboorteland heeft gedreven, zie hoe hij daar rijdt met de tekenen van ónze rang. Help me nu, goden, als wreker van de koningen.”


Met deze woorden spoorde Arruns de troepen aan en reed op die van Brutus in. Brutus deed hetzelfde en de mannen reden in volle vaart op elkaar af. Livius schrijft dat ze elkaar van het paard sloegen en beide dood waren, door elkaars speren nog aan elkaar verbonden. De leider van de revolutie en wéér een Arruns waren dood. Valerius wist de Etrusken wel te verslaan en keerde volgeladen met buit en als oorlogsheld terug in Rome. Hij sprak een indrukwekkende toespraak voor de begrafenis van de de bevrijder van Rome en de bevolking ging een jaar lang in rouw om de dood van Lucius Junius Brutus.


Na de dood van Brutus kwam de macht in handen van alleen Publius Valerius te liggen en om een of andere reden besloot hij niet meteen verkiezingen uit te schrijven. Dit maakte hem niet populair bij de bevolking. Die hadden het, net als met Collatinus ook al snel gezien met hun nieuwe consul, zeker toen hij een bouwproject ondernam om een huis voor zichzelf te bouwen boven op de Velia, aan de rand van de Palatijn.


Publius werd verweten wel mooie woorden op te hangen over de grote held van de revolutie, maar zich in daden eerder een Tarquinius te tonen. Het nieuwe huis werd in de gedachten van de bevolking al snel een fort op de goed verdedigbare heuvelrand en stemmen gingen op om de consul een halt aan te roepen voordat hij de bevolking vanuit zijn fort onder de duim kan houden en koning kon worden, ofzo.


Toen de consul achter de geruchten kwam, greep hij meteen in. Binnen één nacht liet hij het huis helemaal met de grond gelijk maken. Toen de bevolking de volgende morgen zag wat er gebeurd was, kregen ze een preek van Valerius. Hij klaagde dat Brutus door te sterven alle eer kreeg terwijl hij onder jaloezie en verdenking stond. Wat moest Publius dan doen om een beetje vertrouwen van de bevolking te winnen? Om een punt te maken liet Publius zijn werklieden het huis precies onder de Velia bouwen, zodat de “grotere vrienden van de vrijheid” hem in de gaten kon houden.


De bevolking was duidelijk onder de indruk van de actie van Valerius, maar de consul was nog niet klaar. Hij vergrootte de senaat om de plekken op te vullen van de mensen die in de recente oorlog en door de moorden van Tarquinius waren opgekomen. Verder voerde hij een aantal wetten in waarmee hij de handen van de bevolking op elkaar kreeg. Hij stelde in dat iemand tegen een uitspraak van de consul in beroep kon gaan bij de volksvergadering, schafte een belastingwet af en stelde de boete op het niet naar de consul luisteren naar beneden bij naar vijf ossen en twee schapen.


Zijn belangrijkste bijdrage was dat hij instelde dat iemand die probeerde koning te worden, ter dood diende te worden gebracht. De bevolking was overtuigd en kende Valerius de eretitel Publicola, vriend van het volk, toe. Tevrede met deze eer schreef Publicola vervolgens nieuwe verkiezingen uit. De enige van de vier oorspronkelijke leiders van de revolutie, Spurius Lucretius, werd gekozen als consul naast Valerius. Hij kon er niet lang van genieten, want na een paar dagen was hij dood. Hij werd opgevolgd door Marcus Horatius.


De Romeinen vestigden een nieuw staatsbestel : de Republiek, de trots van Rome en misschien wel haar belangrijkste erfenis. Volgens de Griekse historicus Polybius was de Romeinse Republiek bijzonder omdat het de verschillende staatsvormen combineerde en zo stabieler was dan andere staatsvormen. De Romeinen doorbraken volgens hem een cirkel van instabiliteit. Polybius stelt dat er normaal gesproken drie goede en drie slechte regeervormen zijn. De goede zijn de monarchie, de aristocratie en de democratie. Monarchie vervalt volgens Polybius in tirannie, deze wordt dan door een aristocratische revolutie omvergeworpen. Met de tijd vervalt de aristocratie in een oligarchie waar alleen geld macht is. In zo'n situatie grijpt de bevolking in en vestigt een democratie die dan op zijn beurt vervalt in ochlocratie, de heerschappij van het gepeupel, met alle wetteloosheid en onrust die daarbij hoort.


Wat de Romeinen volgens Polybius met hun Republiek voor elkaar kregen, was dat de verschillende vormen gecombineerd werden, dus niet echt konden overlopen. Er was een consul als monarchaal element, maar de consul werd niet alleen in de gaten gehouden door zijn collega, maar door een aristocratische senaat en een democratische volksvergadering.


Het is allemaal niet zo makkelijk als Polybius het voorstelt en we zullen zien dat de Romeinse Republiek, zeker in de beginperiode, vooral aristocratische elementen kende. De verdeling van de bevolking in de rangen, zoals die door Servius Tullius was ingesteld, bleef gehandhaafd en zorgde ervoor dat we er vrij zeker van kunnen zijn dat als ik zeg dat “De Romeinen” iets besloten, het de bovenste regionen van de bovenlaag waren. Dit neemt niet weg dat Polybius een interessante gedachte bezigt.


Een tweede algemeen punt dat ik nog wil maken is dat er vaak wordt gezegd dat de geschiedenis begint bij de revolutie die we vandaag hebben beschreven. De koningstijd, met al hun onwaarschijnlijke karakters, is in deze lezing een legendarische tijd en dat is het hoogstwaarschijnlijk ook, maar dat betekent niet dat we nu met figuren als Brutus en Publicola in de echte geschiedenis terecht gekomen zijn. He beeld wordt misschien langzaam beter, maar zoals we over twee weken geleden wel zullen zien, is nog genoeg reden om te twijfelen of wat ik vertel wel allemaal echt gebeurd is.


Over twee weken gaan we het namelijk hebben over een nieuwe reeks gevaren waar de Republiek nog mee te maken kreeg.